variaties tussen gewrichten in de initiatie en progressie van degeneratie kunnen gedeeltelijk worden verklaard door metabole, biochemische en biomechanische verschillen. In vergelijking met het kraakbeen in het kniegewricht, heeft het enkelkraakbeen een hoger gehalte aan proteoglycanen en water, evenals een verhoogde snelheid van proteoglycaan turnover en synthese, die allemaal verantwoordelijk zijn voor de verhoogde stijfheid en verminderde permeabiliteit. Chondrocyten binnen enkelkraakbeen hebben een verminderde reactie op katabole factoren zoals interleukine-1 en fibronectin fragmenten, in vergelijking met chondrocyten van kniekraakbeen. Bovendien, in reactie op schade, enkelchondrocyten synthetiseren proteoglycanen aan een hoger tarief dan dat gevonden in kniekraakbeen chondrocyten, die een grotere capaciteit voor reparatie suggereert. Naast het kraakbeen van de twee gewrichten reageren de onderliggende botten ook anders op degeneratieve veranderingen. Samen kunnen deze metabole, biochemische en biomechanische verschillen bescherming bieden aan de enkel.