vers 1-14
Jeremia 17:1. De zonde van Juda is geschreven met een pen van ijzer, en met de punt van een diamant:
het is zo ingebakken in hun aard dat je net zo goed kunt proberen om een inscriptie die op staal geschreven is met de punt van een diamant te wissen als hoop om deze perversiteit uit de natie te krijgen; het is gegraveerd op de tabletten van hun hart. Wat slechts gewoonte is, kan veranderd worden, maar wat in het hart ingeworteld is, kan niet weggenomen worden, behalve door een wonder van genade. Het was het hart dat verkeerd was; de fontein-hoofd was vervuild, dus wat konden de beken zijn maar vuil.
Jeremia 17:1. Het is gegraveerd op de tafel van hun hart, en op de hoorns van uw altaren;
hun heiligste dingen werden verontreinigd. Ze schreven de namen van hun afgoden zelfs op Gods altaar, en dus droegen ze een geschreven getuigenis tegen zichzelf.
Jeremia 17: 2. Terwijl hun kinderen hun altaren en hun bosjes gedenken bij de groene bomen op de hoge heuvels.
God verbood het opzetten van altaren. Er was een altaar te Jeruzalem, en er mochten niet meer zijn; maar zij kozen plaatsen, waar grote bomen lang gegroeid waren, zij kozen de toppen der heuvels, en zij bouwden daar heiligdommen voor hun afgoden; en daar werd God toornig op hen. Oh, hoe gemakkelijk kunnen we iets in zonde veranderen! Hoe gemakkelijk kunnen onze meest gekozen barmhartigheden worden gemaakt in gelegenheden van ongerechtigheid!
Jeremia 17: 3-8. O mijn berg op het veld! Ik zal uw have en al uw schatten aan den buit geven, en uw hoogten tot zonde, in al uw landpalen. En gij, uzelven, zult afkeren van uw erfenis, die ik u gegeven heb; en Ik zal u doen dienen uw vijanden in het land, dat gij niet kent; want gij hebt een vuur aangestoken in mijn toorn, dat in eeuwigheid zal branden. Alzo zegt De HEERE vervloekt de man, die op den mens vertrouwt, en vlees tot zijn arm maakt, en wiens hart van den HEERE afwijkt. Want hij zal zijn als een heide in de woestijn, en zal niet zien, wanneer het goede komt; maar hij zal de dorre plaatsen in de woestijn bewonen, in een zout land, en niet bewoond. Welgelukzalig is de man, die op den HEERE vertrouwt, en wiens hoop de HEERE is. Want hij zal zijn als een boom, die aan de wateren geplant is, en die zijn wortels uitspreidt aan de rivier, en niet zal zien, wanneer de hitte komt, maar zijn blad zal groen zijn; en hij zal niet vrezen in het jaar der droogte, en zal niet ophouden vrucht te voortbrengen.
Oh, de zaligheid van het vertrouwen in God! Je ziet het hier uiteengezet in contrast met de ellende van het vertrouwen in mannen. Droogte komt zelfs aan deze boom, en tijden van moeilijkheden sommige aan de gelovige; maar de droogte heeft geen invloed op de boom, want hij heeft geheime, ondergrondse bronnen waaruit hij zuigt zijn leven; hij breidt zijn wortels uit bij de rivier.en gezegend is de man die een geheim leven, een geheime kracht, een geheime troost die hem onderhoudt in het moeilijke uur. De wereld kan het niet waarnemen, maar hij drinkt het in, en leeft erop.
Jeremia 17:9. Het hart-
dat is de belangrijkste zaak, het was het hart van de natie die van God was afgedwaald: “het hart”-
Jeremia 17:9-11. Is bedrieglijk boven alle dingen, en wanhopig slecht: wie kan het weten? Ik, de Heere, onderzoek het hart, ik beproef de teugels, om een iegelijk te geven naar zijn wegen, en naar de vrucht zijner handelingen. Gelijk de Patrijs op eieren zit, en ze niet uitbroedt; alzo zal hij, die rijkdom verkrijgt, en niet recht is, die in het midden zijner dagen verlaten, en aan zijn einde zal hij een dwaas zijn.
de profeet vergelijkt de man die rijkdom krijgt door valsheid en onderdrukking met een vogel die veel eieren heeft, te veel voor haar om te bedekken, en bijgevolg, hoewel ze erop zit, is er zo ‘ n hoop eieren dat ze geen van hen uitgebroed zijn; ze komen tot niets. Ik ken mannen die erg op die Patrijs lijken. Het zou een grote genade voor hen zijn als ze slechts de helft van de eieren die ze hebben, want alles wat ze krijgen is de zorg en moeite van het bedekken van hen, maar geen levende vreugde komt uit hen; de eieren zijn verward. Hij die niet de genade van God in zijn hart heeft, is net als een vogel die op verdorven eieren zit. Arme ziel! “Aan zijn einde zal hij een dwaas zijn.”Daarom moet hij nu een dwaas zijn, want wie een einde najaagt dat in dwaasheid zal eindigen, is een dwaas om zo’ n einde voor hem te hebben.
Jeremia 17: 12-14. Een glorieuze hoge troon vanaf het begin is de plaats van ons heiligdom. O Heere, gij hoop Israels! allen, die u verlaten, zullen beschaamd worden, en die van mij afwijken, zullen op de aarde geschreven worden, omdat zij den HEERE, den Fontein der levende wateren, verlaten hebben. Genees mij, HEERE, en Ik zal genezen worden; verlos mij, En Ik zal behouden worden; want gij zijt mijn lof.
deze expositie bestond uit lezingen uit Jeremia 7: 1-15; en Jeremia 17: 1-14