Abstract
hoewel er veel debatten zijn in gehandicaptenstudies en op het gebied van gehandicaptendiensten, zouden de meeste mensen het eens zijn met de stelling dat gehandicapte mensen1 verschillende graden van achtergestelde en verminderde levens ervaren door economische, sociale, juridische, religieuze en culturele discriminatie. Deze problemen werden onlangs formeel erkend door de Verenigde Naties in de vorm van het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap, dat bindend is voor de lidstaten die het Verdrag ondertekenen. In het licht van deze erkenning is het belangrijk om te pauzeren en na te denken over de aard van de schade die mensen met een handicap ervaren en het concept zelf van schade. Bijvoorbeeld, is het de handicap zelf die de schade veroorzaakt? Zo ja, dan moeten we ons richten op het verminderen of zelfs elimineren van de bijzondere waardevermindering, wat een gemeenschappelijk perspectief is. Een dergelijke opvatting interpreteert invaliditeit als schadelijk op zichzelf. Sommige mensen met een handicap zijn daarentegen van mening dat, hoewel stoornissen soms ongemak, vermoeidheid en zelfs pijn veroorzaken, de primaire bron van schade zich buiten de persoon bevindt, gelegen in het rijk van het geloof.