de Zuidelijke Oceaan herbergt complexe verbindingen tussen oceaanfysica, chemie en biologie. Veranderingen in deze verbindingen worden verondersteld verantwoordelijk te zijn voor significante veranderingen in de biogeochemie van de oceaan en koolstofopslag zowel op glaciale‐interglaciale tijdschalen als in de toekomst als gevolg van antropogene forcering. Isotopen van thorium (230Th en 232Th) en protactinium (231Pa) zijn op grote schaal toegepast als instrumenten om paleoceanografische omstandigheden in de Zuidelijke Oceaan te bestuderen. Echter, het begrip van het chemische gedrag van deze isotopen in de moderne Zuidelijke Oceaan is beperkt door een gebrek aan hoge‐resolutie waarnemingen. In deze studie presenteren we metingen van opgeloste 230e, 231Pa en 232e op een meridionale transect langs 170°W van 67°ZB tot 54°ZB in de Pacifische sector van de Zuidelijke Oceaan, met een hoge verticale en meridionale bemonsteringsresolutie. We vinden TH/Pa fractioneringsfactoren onder 1, die de voorkeursverwijdering van Pa ten opzichte van Th benadrukken in een gebied met lage lithogene inputs waar de deeltjesflux wordt gedomineerd door biogeen opaal. We vinden ook steile gradiënten in alle drie deze isotopen langs neutrale dichtheidsoppervlakken van noord naar zuid, wat het belang van isopycnaal mengen aantoont bij het transport van deze nucliden naar de Zuidelijke Oceaan. Onze resultaten suggereren dat 231Pa en 230Th in de Zuidelijke Oceaan zeer gevoelige tracers van fysiek transport zijn die gebruikt kunnen worden in studies van de Zuidelijke Oceaan biogeochemisch‐fysische verbindingen in het verleden, heden en toekomst.