In deze tutorial leer je over de Java Tokens en de toepassing ervan met praktijkvoorbeeld.
Java Tokens
Token is in principe het kleinste element dat door de compiler kan worden geïdentificeerd. Java expressies en statements worden geconstrueerd met behulp van java tokens. Een java-programma bestaat in principe uit verschillende soorten tokens die ofwel een trefwoord, een identifier, een constante, een string letterlijke, of een symbool kan zijn. In Java, we hebben vijf soorten tokens als volgt–
- trefwoorden
- Identifiers
- constanten
- scheidingstekens
- Operators
trefwoorden: – in Java bestaat een reeks gereserveerde woorden die u niet als identificatie kunt gebruiken. Deze woorden staan bekend als” gereserveerde woorden “of”trefwoorden”. Trefwoorden zijn standaard ID ‘ s en hun functies zijn vooraf gedefinieerd door de compiler. We kunnen trefwoorden niet gebruiken als variabelnamen, klassenamen of methodenamen, of als een andere identifier.
Identifiers :- Identifier wordt in principe gebruikt als variabele namen zoals Som, totaal etc.
constanten: – constanten zijn uitdrukkingen met een onveranderlijke waarde.
scheidingstekens: – scheidingsteken is een token die gebruikt wordt om twee afzonderlijke tokens te scheiden die gebruikt worden in een java-programma. Scheidingstekens zijn ook bekend als leestekens. In Java hebben we de brace { en }, haakjes ( en), en haakjes, komma (,), puntkomma (;), asterisk ( * ), dubbele punt (:), nummerteken #(hash) als leestekens.
operatoren: – een operator is een symbool dat een specifieke wiskundige of niet-wiskundige bewerking vertegenwoordigt.