A. De grote stem van God.
1. (1-5) de donder van zijn stem.
” ook hier beeft mijn hart,
en springt van zijn plaats.
hoor aandachtig de donder van zijn stem,
en het gerommel dat uit zijn mond komt.
hij zendt het voort onder de gehele hemel,
zijn bliksem naar de uiteinden van de aarde.
daarna brult een stem;
hij dondert met zijn majestueuze stem,
en hij houdt ze niet in als zijn stem wordt gehoord.
God dondert wonderlijk met zijn stem;
hij doet grote dingen die we niet kunnen begrijpen.
a. hoor aandachtig de donder van zijn stem: Elihu vond dat Job een goede dosis van de grootheid van God nodig had. Het was goed advies ten onrechte toegepast op Job ‘ s situatie. Elihu begreep terecht dat het machtige geluid van de donder voor de mens de stem van God lijkt te zijn.”Noch is er een geluid in de natuur dat de Majesteit van God beter beschrijft of meer wordt dan die van de donder. We horen de bries in zijn geritsel, de regen in zijn gekletter, de hagel in zijn gerammel, de wind in zijn holle gehuil, de cataract in zijn streepje, De stier in zijn gebrul, de Leeuw in zijn gebrul; maar we horen God, de Almachtige, de alomtegenwoordige, in de voortdurende donderslag! Dit geluid, en dit geluid alleen, wordt de Majesteit des HEEREN.”(Clarke)
ii. ” The Bible contains some magnificent descriptions of the thunderstorm. Psalm 29 is de beste van deze, maar Elihu ‘ s gedicht komt een nauwe tweede.”(Andersen)
b. hij doet grote dingen die we niet kunnen begrijpen: Dit is een herhaling van Elihu ‘ s thema dat Job de lijn die God en de mens scheidt had overschreden, en dat Job vermoedde meer te weten dan hij van God kon of zou moeten weten. Hierin had Elihu gedeeltelijk gelijk.
2. (6-13) wat de stem van God kan doen.
want Hij zegt tegen de sneeuw,
‘val op de aarde’;
evenzo tegen de zachte regen en de zware regen van zijn kracht.
hij bezegelt de hand van ieder mens,
opdat alle mensen zijn werk mogen kennen.
de dieren gaan naar holen,
en blijven in hun holen.
uit de kamer van het zuiden komt de wervelwind,
en de koude uit de verstrooiende winden van het noorden.
door de adem van God wordt ijs gegeven,
en het brede water is bevroren.
ook met vocht verzadigt hij de dikke wolken;
verstrooit hij zijn heldere wolken.
en ze draaien rond, gedraaid door zijn leiding,
zodat ze kunnen doen wat hij hen beveelt
op het gezicht van de hele aarde.
hij doet het komen,
hetzij voor correctie,
of voor zijn land,
of voor barmhartigheid.”
A. For He says to the snow: Elihu sprak eerder over Gods stem als zijnde als machtige donder. Nu, hij bedacht dat de stem van God geboden de sneeuw, de zachte regen, en de zware regen; zijn adem maakt ijs en bevriest de brede wateren.B. hij verzegelt de hand van ieder mens, zodat alle mensen zijn werk mogen kennen: het idee is dat wanneer God de kou en de sneeuw stuurt, de Boer zijn werk niet kan doen. Zijn hand is verzegeld van verdere inspanning, en de tijd weg van het werk doet hem nadenken over het werk van God.I. ” wanneer de Heer de hand van een man verzegelt, kan hij zijn arbeid niet uitvoeren. De Heer heeft een doel in deze, namelijk, dat, alle mensen mogen weten zijn werk.’Als ze hun eigen werk niet kunnen doen, zijn ze bedoeld om de werken van God in acht te nemen.”(Spurgeon)
ii. ” voor Elihu is het weer in al zijn glorie de heerlijkheid van God, en God stopt mensen van hun werk zodat ze het kunnen zien… Is niet het hele boek Job over mensen die zijn gestopt van hun werk? Het gaat om een enorme werkonderbreking, een enorm ongemak dat uit de lucht is gevallen en vijf drukke mensen heeft gedwongen om alles wat ze deden te laten vallen en zich voor een tijdje te wenden tot een belangrijkere taak.”(Metselaar)
c. en ze draaien rond, gekeerd door zijn leiding, dat ze mogen doen wat Hij hen beveelt: Elihu wilde Job niet alleen de grootheid van God waarderen, maar ook de onderwerping van de schepping. De implicatie was dat niet-berouwvolle Job zich aan God moest onderwerpen zoals Zijn schepping dat doet.In vele opzichten dient een storm als een ideale metafoor voor de geestelijke problemen in Job. Want terwijl een storm al de uiterlijke schijn van chaos presenteert, van de natuur amok, nog steeds door het alles weten we dat de Schepper in absolute controle van elk detail blijft.”(Mason)
B. Elihu ‘ s laatste advies aan Job.
1. (14-18) Elihu aan Job: “Je weet niet zoveel als je denkt.”
” Luister naar dit, o Job;
sta stil en overweeg de wonderlijke werken van God.
weet u wanneer God hen verstuurt,
en het licht van zijn wolk laat schijnen?
Weet je hoe de wolken in balans zijn,
die wonderlijke werken van Hem die volmaakt is in kennis?
Waarom zijn uw kledingstukken warm,
wanneer hij de aarde kalmeert door de zuidenwind?
With Him, have you spread out the skies,
Strong as a cast metal mirror?”
a. Luister naar dit, o Job: De Jonge Elihu deed opnieuw een beroep op Job op een zeer directe en persoonlijke manier, persoonlijker dan de drie andere vrienden van Job hadden.I. ” als er zoveel vraag van verwondering en aanbidding is in de meest voor de hand liggende en zinnige werken van God, hoe wonderbaarlijk moeten zijn diepe en geheime raadgevingen en oordelen zijn! En daarom zou het u beter zijn nederig te bewonderen, en rustig te onderwerpen aan hen, dan te mompelen of ruzie met hen.”(Poole)
ii. ” Elihu veroordeelt Job treurig, maar absoluut; hij verklaart dat Job niet alleen zijn geloof schipbreuk heeft geleden, maar ook dat hij zijn vrienden het zwijgen heeft opgelegd.”(Chambers)
b. sta stil en overweeg de wonderbaarlijke werken van God: opmerkelijk genoeg zal God Job tussen dezelfde regels aanspreken wanneer God begint te spreken vanaf Job 38 (Weet je … weet je). Hoewel Elihu hier veel van de juiste ideeën had, presenteerde hij ze met een verkeerde premisse, de premisse dat de hele crisis van Job voortkwam uit zijn zonde.
i. “Als Job niet kon begrijpen hoe God deze wonderen verricht, hoe zou hij dan de veel minder voor de hand liggende mysteries van Gods voorzienigheid kunnen begrijpen.”(Smick)
ii. ” Hij had Job overtuigd van zijn onwetendheid, en nu zal hij van zijn impotentie en imbeciel.”(Trapp)
2. (19-24) Elihu aan Job: “Stop met proberen tot God te spreken, en vrees hem in plaats daarvan.”
” leer ons wat we tegen hem moeten zeggen,
want we kunnen niets voorbereiden vanwege de duisternis.
moet hij worden verteld dat ik het woord wil voeren?
als een man zou spreken, zou hij zeker opgeslokt worden.
zelfs nu kunnen mensen niet naar het licht kijken als het helder is aan de hemel,
als de wind voorbij is en ze heeft geklaard.
hij komt uit het noorden als gouden pracht;
met God is ontzagwekkende Majesteit.
wat de Almachtige betreft, kunnen we hem niet vinden;
hij is uitstekend in macht,
in oordeel en overvloedige rechtvaardigheid;
hij onderdrukt niet.
daarom vrezen de mensen hem;
hij toont geen partijdigheid aan iemand die wijs van hart is.”
a. leer ons wat we tegen hem moeten zeggen: Hier confronteerde Elihu wat hij geloofde dat Job ‘ s arrogantie was door te zeggen dat de mens een audiëntie of een rechtvaardiging van God verdiende. “Job, als je erop staat dat God ons een audiëntie schuldig is, leer ons dan alsjeblieft wat we tegen hem moeten zeggen.”
i. ” hij trachtte hem te doen beseffen dat het onmogelijk is God volmaakt te kennen, en de daaruit voortvloeiende dwaasheid van zijn klachten. De waarheid zo uitgedrukt is een grote, en had toepassing op Elihu ook. Hij kon God niet vinden en hij begreep het mysterie van Job ‘ s lijden niet.”(Morgan)
ii. “Deze hoofdstukken versterken het gevoel van eenzaamheid en eenzaamheid van Job. Hij staat daar, stil en alleen, met niemand om mee te voelen met hem, niemand komt tot zijn verwikkelingen; veroordeeld als goddeloze, ketters, en zelfs godslasterlijk, door het eensgezinde stem van vrienden en omstanders; zowel door zijn eigen generatie, die opgroeide in te nemen plaats; maar ‘volharden tot het einde,’ contra mundum – contra ecclesiam, we kunnen bijna add – unus, en wacht met vertrouwen de uitspraak van zijn God.”(Bradley)
iii. hij komt uit het noorden als gouden pracht: “De betekenis is dat de mens van nature volkomen onwetend is. Hij weet niets van God in de hemel. Alles is duisternis voor hem. Toch is God er in al zijn wonderbaarlijke heerlijkheid. En net als wanneer een storm alle donkere wolken heeft verspreid en de lucht heeft geklaard, zo, als God Zich openbaart, Zijn licht en waarheid worden gezien.”(Bullinger)
B. wat betreft de Almachtige, we kunnen hem niet vinden: Elihu keerde terug naar zijn thema van Gods afstand en transcendentie. Hij wilde Job ontmoedigen om aan te dringen dat God hem (of iemand anders) een audiëntie of uitleg verschuldigd was.
i. Veelbetekenend is dat de God die Elihu voor de mens volkomen onbereikbaar en onbereikbaar achtte (we kunnen hem niet vinden) in de storm is gekomen en tot Job zal spreken. Het lijkt erop dat God eindelijk genoeg gehoord had van de bijna juiste wijsheid van de mens, en genoeg gehoord had van dit gesprek dat hij zo buiten de mens was dat hij buiten bereik was. God stond op het punt om niet alleen Job, maar zijn drie vrienden, en vooral Elihu, te confronteren met zowel zijn woorden als zijn aanwezigheid.
ii. “De stormachtige wind, waarvoor de beschrijving van de donder en de bliksem de arme, verbijsterde en verbaasde Job had voorbereid, verkondigt de aanwezigheid van de Here; en uit deze wervelwind antwoordt God en verkondigt zichzelf! Lezer, kunt gij u niet iets voorstellen van wat deze mensen voelden? Zijt gij niet verbaasd, verbijsterd, verward, in het lezen over deze beschrijvingen van de donder van Gods kracht? Bereid je dan voor om de stem van God zelf te horen vanuit deze wervelwind.”(Clarke)
iii. “Ook in het verhaal van Job is de Heer blijkbaar tot nu toe diep in slaap geweest, vredig opgerold in de achtersteven van de boot, terwijl Job helemaal alleen worstelde met de wind en de golven… in het geval van Job liet hij de storm gedurende 37 hoofdstukken woeden, totdat hij uiteindelijk niet de storm zelf kalmeerde, Maar Job’ s hart.”(Metselaar)