Kipunji, (Rungwecebus kipunji), ook wel Hoogland mangabey genoemd, boomachtige apen die voorkomen in twee populaties in de oostelijke Boogbossen van Tanzania: een in het ndundulu forest in het Udzungwa-gebergte, de andere in het Rungwe-Livingstone forest in de zuidelijke hooglanden. Hij is lichtbruin van kleur met wit op de middellijn van de onderzijde en wit aan het einde van de staart. Er is een lange, brede kam van haar op de kroon. De kipunji is een sociale soort die kan samenkomen in groepen van maximaal drie dozijn individuen. De soort staat bekend om de productie van luide “toeter-schors” en “chirp” vocalisaties voor communicatie; echter, dergelijke vocalisaties zijn alleen gehoord in de Southern Highlands’ populatie.
de soort werd voor het eerst geclassificeerd in 2005 als lid van het mangabey genus Lophocebus. Na een gedetailleerde moleculaire analyse het volgende jaar, stelden wetenschappers vast dat het nauwer verwant was aan bavianen (Papio) dan aan Lophocebus. Sommige onderzoekers suggereren echter dat de kipunji een hybride kan zijn van gele bavianen (P. cynocephalus) en Lophocebus. De soort kreeg in 2006 een eigen geslacht, Rungwecebus,en werd het eerste nieuwe geslacht van levende apen sinds 1927. Volgens schattingen van de International Union for Conservation of Nature bedraagt de totale kipunji-populatie ongeveer 1.100 individuen, waarvan er alleen al in de zuidelijke hooglanden meer dan 1.000 voorkomen.