de yoga geleerde Andrea Jain stelt dat terwijl pranayama in de moderne yoga als oefening bestaat uit het synchroniseren van de ademhaling met bewegingen (tussen asana’ s), in oude teksten als de Bhagavad Gita en de Yoga Sutras van Patanjali, pranayama betekende “volledige stopzetting van de ademhaling”, waarvoor ze citeert Bronkhorst 2007. De staat van de Yoga Sutras:
istracties … fungeren als barrières voor stilte. … Men kan deze afleidingen te bedwingen door … pauzeren na de adem stroomt in of uit.
– Yoga Sutras, 1: 30-34, vertaald door Chip Hartranft
met inspanning ontspannen, kan de stroom van inademing en uitademing tot stilstand worden gebracht; dit wordt ademregulatie genoemd.
— Yoga Sutras, 2: 49, vertaald door Chip Hartranft
volgens de geleerde-beoefenaar van yoga Theos Bernard, is het uiteindelijke doel van pranayama de opschorting van de ademhaling, “waardoor de geest zwijmelt”. Swami Yogananda schrijft:”de werkelijke betekenis van Pranayama, volgens Patanjali, de grondlegger van de yogafilosofie, is de geleidelijke stopzetting van de ademhaling, de stopzetting van inhalatie en uitademing”.De yogawetenschappers James Mallinson en Mark Singleton schrijven dat “pure adem-retentie” (zonder inhalatie of uitademing) de ultieme pranayama-praktijk is in latere Hatha-yogateksten. Zij geven als voorbeeld Het verslag in de C. 13e eeuw Dattātreyayogaśāstra van kevala kumbhaka (adembehoud zonder begeleiding van ademhaling). Zij merken op dat dit” de enige geavanceerde techniek “van adembeheersing is in die tekst, waarin staat dat daarin de adem kan worden gehouden”zolang als men wenst”. De Dattātreyayogaśāstra stelt dat kevala kumbhaka magische krachten geeft, waardoor de beoefenaar alles kan doen:
zodra het onbegeleide adembehoud, vrij van uitademing en inademing, onder de knie is, is er niets in de drie werelden dat onbereikbaar is.
– Dattātreyayogaśāstra 74
de 15de eeuwse Hatha Yoga Pradipika stelt dat de kumbhaka ‘ s de adem in het centrale sushumna kanaal dwingen (waardoor de kundalini kan opstijgen en bevrijding kan veroorzaken).Gheranda Samhita uit de 18e eeuw stelt dat de dood onmogelijk is wanneer de adem in het lichaam wordt gehouden.Mallinson en Singleton merken op dat sahita kumbhaka, de tussentoestand die nog steeds gepaard gaat (de Betekenis van sahita) met ademen, in detail werd beschreven. Zij schrijven dat de Goraksha Sataka vier sahita kumbhaka ‘ s beschrijft, en dat de Hatha Yoga Pradipika er nog vier beschrijft. Ze wijzen er echter op dat deze veronderstelde kumbhaka ‘ s verschillen in hun ademstijlen, wat het voorbeeld geeft van het zoemende geluid dat wordt gemaakt tijdens het ademen in bhramari.