Jan Lievens is een van de meest fascinerende en raadselachtige Nederlandse kunstenaars van de zeventiende eeuw. Gedurfd en innovatief als schilder, tekenaar en prentkunstenaar creëerde hij karakterstudies, genrescènes, Landschappen, formele portretten en religieuze en allegorische beelden die tijdens zijn leven alom geprezen en zeer gewaardeerd werden.Lievens, wiens vader, Lieven Hendrickcz, een bekwaam borduurder was, begon zijn carrière in Leiden in de vroege jaren 1620. Lievens ‘ initiële opleiding, op achtjarige leeftijd, was bij de Leidse kunstenaar Joris Van Schooten (CA. 1587-1653). Tussen 1618 en 1620 was Lievens in Amsterdam, waar hij trainde bij de geschiedenisschilder Pieter Lastman (1583-1633). Dit wonderkind zou Leidse kunstliefhebbers “verbijsterd” hebben met de bekwame schilderijen die hij op twaalfjarige leeftijd had gemaakt. In de vroege jaren 1620 was Lastmans invloed op Lievens grotendeels overschaduwd door die van de Utrechtse Caravaggisti, met name Gerrit van Honthorst (Nederlands, 1592-1656), Dirck van Baburen (Nederlands, CA. 1595-1624), en Hendrick ter Brugghen (Nederlands, 1588 – 1629). Op dezelfde manier als deze kunstenaars voerde Lievens zijn werken uit met dikke impastos, bracht zijn figuren dicht bij het beeldvlak en dramatiseerde zijn scènes met sterke contrasten van licht en donker.Tijdens de late jaren 1620 hadden Lievens en zijn Leidse collega Rembrandt Van Rijn (Nederlands, 1606 – 1669) een nauwe symbiotische relatie die zowel in de stijl als in het onderwerp van hun werken tot uiting kwam. Ze verschijnen als modellen in elkaars schilderijen en kunnen een atelier hebben gedeeld. Tegen het begin van de jaren 1630 werden hun manieren zo vergelijkbaar dat zelfs tijdgenoten onzeker waren over de juiste toeschrijving van hun schilderijen. Constantijn Huygens, de secretaris van Frederik Hendrik, de Prins van Oranje, erkende hun vroegrijpe vaardigheden en stelde de kunstenaars voor aan het Nederlandse hof in Den Haag. Huygens introduceerde Lievens waarschijnlijk ook bij de verbannen koning en koningin van Bohemen, Frederik en Elisabeth, de zogenaamde Winterkoning en-Koningin. Elizabeth, de zus van koning Karel I van Engeland, gaf Lievens de opdracht portretten te maken van haar oudste zoon.Lievens, die een internationaal gerenommeerde hofkunstenaar wilde worden, verliet Leiden naar Londen om daar te schilderen aan het Hof van Charles I. Daar kwam hij onder de invloed van Sir Anthony Van Dyck (Vlaams, 1599 – 1641), die hij eerder in Den Haag had ontmoet. Lievens bleef in Londen tot 1635, toen hij naar Antwerpen verhuisde. Geen schilderijen en slechts een paar tekeningen en prenten zijn bekend uit deze periode van zijn carrière.In Antwerpen trad Lievens toe tot een artistieke gemeenschap die bestond uit de genreschilders Adriaen Brouwer (Vlaams, 1605/1606 – 1638) en David Teniers de jongere (Vlaams, 1610 – 1690), en de stillevenschilder Jan Davidsz de Heem (Nederlands, 1606-1684). Lievens sloot zich aan bij het Sint-Lucasgilde en nam het op tegen zijn eerste leerling. In 1638 trouwde hij met Susanna Colijns De Nole, de dochter van een prominente beeldhouwer, en bekeerde zich waarschijnlijk tot het katholicisme. De enige overlevende zoon van het echtpaar, Jan Andrea, zou uiteindelijk kunstenaar worden. In Antwerpen schilderde Lievens genrescènes, hoofdstudies, landschappen en grootschalige religieuze onderwerpen, waarbij hij zijn stijl aanpaste aan het onderwerp. Zo schilderde hij op een ruwe manier geïnspireerd door Brouwer bij het maken van genrescènes, paste hij Van Dyck ’s elegante stijl aan voor zijn religieuze thema’ s en volgde hij het expressieve penseelwerk van Sir Peter Paul Rubens (Vlaams, 1577 – 1640) bij het schilderen van landschappen.In 1644 verhuisde de kunstenaar naar Amsterdam, waar kort daarna zijn vrouw overleed. In 1648 trouwde hij met Cornelia de Bray, die ook katholiek was. Het echtpaar had zes kinderen die de kindertijd overleefden. De internationale schilderstijl van Lievens werd in de noordelijke Nederlanden zeer bewonderd en hij ontving belangrijke opdrachten voor het stadhuis in Amsterdam en de Staten-Generaal in Den Haag. Ook schilderde hij opnieuw voor het Huis van Oranje, waarbij hij een allegorisch schilderij uitvoerde voor het Huis ten Bosch, het landhuis van Amalia van Solms, weduwe van Prins Frederik Hendrik. Lievens schilderde ook voor van Solms’ dochter, Louise Henriette, en haar man, De Keurvorst van Brandenburg, in hun landhuis in de buurt van Berlijn.Lievens ‘ diensten als portrettist werden gezocht door Nederlandse politieke, culturele en zakelijke leiders, en zijn landschapsschilderijen en tekeningen werden ook hoog aangeschreven. De invasie van Nederland in 1672 door Franse en Duitse troepen had echter een negatieve invloed op zijn carrière. Veel van zijn financiële problemen waren echter deels door hem zelf veroorzaakt. Hij had een moeilijke persoonlijkheid, die de relaties met zowel familie als klanten ingewikkeld, en hij had levenslange problemen met het beheer van zijn zaken. Hij stierf in armoede in juni 1674 en werd begraven in de Nieuwe Kerk te Amsterdam.De postume reputatie van Lievens is nooit gestegen tot een niveau dat in overeenstemming is met dat van zijn eigen leven of met de kwaliteit van zijn individuele werken. Dit fenomeen wordt deels verklaard door het Peripatetische karakter van zijn carrière, door de uiteenlopende stijlen waarin hij werkte, en door het feit dat veel van zijn beste schilderijen ten onrechte zijn toegeschreven aan andere kunstenaars, waaronder Rembrandt.
Arthur K. Wheelock Jr., Lara Yeager-Crasselt
24 April 2014