doel: het doel was de huidige niveaus van lichaamsbeweging en inactiviteit bij volwassenen en jongeren in de Verenigde Staten te beschrijven.
methoden: Schattingen van deelname aan regelmatige lichaamsbeweging werden afgeleid van drie nationale enquêtes voor volwassenen (National Health Interview Survey, National Health and Nutrition Examination Survey, en het Behavioral Risk Factor Surveillance System) en van de Youth Risk Behavior Survey voor middelbare scholieren.
resultaten: in totaal meldde 63,8% van de middelbare scholieren die in de jaren 1997 werden ondervraagd, dat zij gedurende ten minste 20 minuten op 3 of meer dagen per week aan krachtige lichamelijke activiteit deelnamen. De participatie in krachtige activiteit was hoger voor jongens (72,3%) dan voor meisjes (53,5%), blanken (66.8%) vergeleken met zwarten (53,9%) en Hispanics (60,4%), en daalden met voortschrijdende graad. Bij volwassenen voldoet 27,7% aan de aanbevolen niveaus van matige of krachtige fysieke activiteit, terwijl 29,2% geen regelmatige fysieke activiteit buiten hun werk meldt. Genderverschillen in de deelname aan lichaamsbeweging zijn minder uitgesproken dan bij jongeren, en leeftijdsgerelateerde patronen waren complex. Blanken zijn actiever dan zwarten en Hispanics, en personen met hogere gezinsinkomens en meer onderwijs melden dat ze meer fysiek actief zijn. Er zijn slechts kleine veranderingen in de gerapporteerde deelname aan vrije tijd fysieke activiteit in de afgelopen 15 jaar.
conclusie: Nationale schattingen van lichamelijke activiteit lijken betrouwbaar en geldig voor volwassenen, maar kunnen minder zijn voor adolescenten en zijn slechte maatstaven voor kinderen. Er is onderzoek nodig om de rol te bepalen die objectieve monitoring met versnellingsmeters kan spelen in surveillance. Betrouwbare en geldige maatregelen van beroeps -, huishouden-en transportgerelateerde fysieke activiteit en sedentair gedrag zijn nodig om het bereik van de activiteit die wordt geassocieerd met gezondheid beter te karakteriseren.