achtergrond: een prospectieve, gerandomiseerde open studie met één instelling werd uitgevoerd om ondansetron en granisetron te vergelijken in de preventie van chemotherapie-gerelateerde misselijkheid en braken. Het effect van antemetische geneesmiddelen werd afzonderlijk geanalyseerd voor patiënten behandeld met hoog-emetogene chemotherapie (studie 1) en patiënten behandeld met matig-emetogene regimes (Studie 2).
methoden: in Studie 1 werden 182 patiënten die behandeld werden met chemotherapeutische regimes die hoge doses cisplatine bevatten (meer dan 70 mg/m2) gerandomiseerd om 24 mg ondasentron intraveneus (i.v.) of 3 mg granisetron i.v. toegediend te krijgen voor de controle van acute emesis. Patiënten die werden behandeld met gefractioneerde chemotherapie en degenen die werden opgevolgd voor vertraagde emesis kregen ook 8 mg ondansetron tweemaal daags oraal of 3 mg granisetron i.v. op de dagen na dag 1. In Studie 2 werden 164 patiënten gerandomiseerd naar 16 mg ondansetron i.v. of 3 mg granisetron i.v. om braken te voorkomen in de eerste 24 uur.
resultaten: In de ondansetron-groep in Studie 1 werd een complete respons (CR) (d.w.z. geen braken, misselijkheid mogelijk) door acuut braken bereikt in 52% van de gevallen, een major respons (MR) in 29% en een minor respons (MiR) in 14%. In de granisetrongroep in Studie 1 werd een CR waargenomen bij 49% van de patiënten, een MR bij 24% en een MiR bij 12%. Het falen werd gemeld in 5% en 15% van de gevallen in respectievelijk de ondansetron-en granisetron-groepen. Er werd geen statistisch significant verschil gezien in een responscategorie tussen de twee groepen. In de ondansetron-groep werd in 39% van de gevallen een volledige bescherming tegen vertraagde emesis geregistreerd, in 32% Een MR, in 21% een MiR en in 16% een falen. In de granisetron-arm had 36% van de patiënten een CR, 22% een MR, 14% een MiR en 14% ervoer een falen van de behandeling. Nogmaals, deze verschillen bereikten geen statistische significantie. In Studie 2 werd geen statistisch significant verschil waargenomen tussen de ondansetron-arm en de granisetron-arm, zowel voor acute als vertraagde braken. Zowel ondansetron als granisetron werden door de meeste patiënten zeer goed verdragen, zonder ernstige bijwerkingen. In de groep patiënten behandeld met ondansetron was de incidentie van hoofdpijn (9%) echter hoger dan in de groep behandeld met granisetron (4%).
conclusies: Deze gegevens suggereren dat hoewel ondansetron en granisetron zeer effectieve geneesmiddelen zijn voor de beheersing van acute braken, hun werkzaamheid tegen vertraagde braken nog steeds niet geheel bevredigend is.