de vergulde gotische inscriptie op dit meesterwerk uit de Renaissance identificeert de sitter Als Jacob Obrecht (1457/58-1505), een gerenommeerd koormeester en een van de grootste componisten van zijn tijd. Op de originele bijgevoegde lijst staat zowel de datum van het schilderij, 1496, als de leeftijd van de sitter, 38. Obrecht, geboren in Gent, leidde een Peripatetische carrière en bekleedde posten in Bergen op Zoom, Kamerijk, Brugge en Antwerpen. Hij werd uitgenodigd aan het Hof van Ferrara door hertog Ercole I d ‘ Este. Hij stierf aan de pest, geprezen als “een meest geleerd muzikant, tweede in de kunst aan niemand, met betrekking tot stem of slimheid van uitvinding.”Het schilderij, mogelijk de linkerkant van een tweeluik, zou geconfronteerd zijn geweest met een complementair paneel van een religieus onderwerp. In uitzonderlijke staat bewaard, is het opmerkelijk voor de virtuositeit van details zoals de plooien van Obrechts met kantjes versierde surplice en de zachte grijze vacht van de almuce (de badge van het kantoor van een kanunnik, inclusief de Koor geestelijkheid) gedrapeerd over zijn arm.
de identiteit van de kunstenaar is lang een mysterie gebleven. Recente studie van het portret in de afdeling conservatie van het Museum heeft geleid tot een nieuwe toeschrijving: het schilderij is het vroegste gedateerde werk van de Nederlandse meester Quinten Metsys. Pas dertig jaar oud toen het schilderij klaar was, werd Metsys een van de succesvolste schilders van de stad Antwerpen. De technische verfijning van de verflagen, van de fijn uitgebroed penseelstreken in de handen tot de soepel gemengde huidtinten, suggereert dat de kunstenaar een gemengd medium van ei tempera en olie gebruikte. Metsys was bedreven in het weergeven van de details van het uiterlijk van zijn zitters: de zachte texturen van de huid op Obrecht ‘ s vingers of op zijn nek; zijn zorgvuldig omlijnde vingernagels of de vorm van zijn mond; de discrete stoppels van zijn baard of zijn heldere, heldere oog.