tijdens zijn werk in de afdeling Statistiek van het Ministerie van politie raakte Korsakov geïntrigeerd door de mogelijkheid om machines te gebruiken om “natuurlijke intelligentie te verbeteren”. Daartoe bedacht hij verschillende apparaten die hij “machines voor de vergelijking van ideeën”noemde. Deze omvatten de “lineaire homeoscoop met beweegbare delen”, de “lineaire homeoscoop zonder beweegbare delen”, de “platte homeoscoop”, de “ideoscoop”en de ” eenvoudige comparator”. Het doel van de apparaten was in de eerste plaats het zoeken naar informatie te vergemakkelijken, opgeslagen in de vorm van ponskaarten of soortgelijke media (bijvoorbeeld houten platen met perforaties). Korsakov kondigde zijn nieuwe methode aan in September 1832, en in plaats van patenten te zoeken, bood hij de machines aan voor publiek gebruik.
de ponskaart werd geïntroduceerd in 1805, maar werd tot die tijd alleen gebruikt in de textielindustrie om weefgetouwen te controleren. Korsakov was naar verluidt de eerste die de kaarten gebruikte voor informatieopslag.Korsakov presenteerde zijn ideeën aan de Keizerlijke Academie van Wetenschappen in Sint-Petersburg, maar hun experts verwierpen zijn aanvraag, omdat ze het potentieel van het mechaniseren van zoekopdrachten door grote opslagplaatsen van informatie niet zagen. Zijn machines werden grotendeels vergeten tot na de Tweede Wereldoorlog, toen een heropleving van historisch belang resulteerde in de publicatie (in 1961) van verschillende documenten uit de archieven van de Academie met betrekking tot Korsakov ‘ s machines en het blootleggen van een boek over hen geschreven door Korsakov zelf.