Willi Münzenberg was een vooraanstaand figuur in de KPD. Na te zijn ontsnapt aan zijn arrestatie verhuisde hij naar Parijs waar hij het Wereldcomité tegen oorlog en fascisme oprichtte. De groep, waaronder mensen als Heinrich Mann, Charlotte Despard, Sylvia Pankhurst, Ellen Wilkinson, Vera Brittain, Storm Jameson, Ella Reeve Bloor, John Strachey, Kurt Rosenfeld, Norman Angell en Sherwood Anderson, stelde een onderzoek in naar de Reichstag brand. Münzenberg regelde de publicatie van het boek The Brown Book of the Hitler Terror and the Burning of the Reichstag. Met een cover ontworpen door John Heartfield, betoogde het boek dat Hermann Göring verantwoordelijk was voor de Reichstag brand. De historicus A. J. P. Taylor heeft erop gewezen: “Münzenberg en zijn medewerkers waren een sprong voor op de nazi’ s. Ze hadden niet alleen het bewijs van de experts, waaruit bleek dat van der Lubbe het niet alleen had kunnen doen en daarmee de nazi ’s erbij betrokken had; ze leverden ook een massa bewijzen om aan te tonen hoe de nazi’ s het hadden gedaan. Het belangrijkste punt hier was een ondergrondse doorgang van het huis van Göring naar de Reichstag, die elektrische en telefoonkabels en leidingen voor centrale verwarming vervoerde. Door deze passage zouden sommige S. A. mannen (bruine hemden) de Reichstag zijn binnengekomen.”(22)
een van de documenten in het boek was een brief ondertekend door Karl Ernst. Hij bekende dat hij op bevel van Göring en Wolf von Helldorf, samen met Edmund Heines, had geholpen om de Reichstag in brand te steken. “Helldorf vertelde me dat het idee was om manieren en middelen te vinden om de marxisten voor eens en altijd te verslaan”. “We hebben uren besteed aan het regelen van alle details. Heines, Helldorf en ik zouden de brand aansteken op 25 februari, acht dagen voor de verkiezingen. Göring beloofde brandbommen te leveren van een soort die zeer effectief zou zijn, maar zeer weinig ruimte in beslag zou nemen.”
Ernst ging verder met het volgende: “enkele dagen voor de vastgestelde datum vertelde Helldorf ons dat er een jonge kerel in Berlijn was opgedoken, van wie we goed gebruik zouden moeten kunnen maken. Deze man was de Nederlandse Communist van der Lubbe. Ik heb hem niet ontmoet voor de actie. Helldorf en ik hebben alle details geregeld. De Nederlander klom de Rijksdag in en blunderde opvallend rond in de gang. Ondertussen staken ik en mijn mannen de Sessiekamer en een deel van de lobby in brand. De Nederlander zou om 9 uur beginnen-een half uur later dan wij…. Van der Lubbe zou worden achtergelaten in de overtuiging dat hij alleen werkte.”
Karl Ernst zei dat hij dit document op 3 juni 1934 had ondertekend, omdat hij vreesde voor zijn leven. “Ik doe dit op advies van vrienden die mij hebben verteld dat Göring en Goebbels van plan zijn mij te verraden. Als ik gearresteerd word, moeten Göring en Goebbels onmiddellijk worden geïnformeerd dat dit document naar het buitenland is gestuurd. Het document zelf mag alleen worden gepubliceerd op bevel van mijzelf of van de twee vrienden die in de omheining worden genoemd, of als ik een gewelddadige dood sterf.”(23)
tijdens het proces van Neurenberg werden pogingen ondernomen om te ontdekken wie de Reichstag brand had gesticht. Hans Gisevius, een ambtenaar van het Pruisische ministerie van Binnenlandse zaken ten tijde van de brand. Hij keurde de illegale activiteiten van de Nazi-regering af en nam ontslag. Later ging hij werken bij Wilhelm Canaris en Hans Oster van Abwehr. Gisevius sloot zich aan bij het Duitse verzet en gaf informatie door aan John Foster Dulles van het Office of Strategic Services. Hij wist naar Engeland te vluchten en getuigde in Neurenberg. Gisevius beweerde: “het was Goebbels die voor het eerst op het idee kwam om de Rijksdag in brand te steken. Goebbels besprak dit met de leider van de Berlijnse SA-brigade, Karl Ernst, en deed gedetailleerde suggesties over hoe de brandstichting moest worden uitgevoerd. Een bepaalde tinctuur bekend bij elke pyrotechnicus werd geselecteerd. Je spuit het op een object en dan ontbrandt het na een bepaalde tijd, na uren of minuten. Om in het Reichstag-gebouw te komen, hadden ze de doorgang nodig die van het paleis van de Reichstag-President naar de Reichstag leidt. Een eenheid van tien betrouwbare SA mannen werd samengesteld, en nu Göring werd geïnformeerd over alle details van het plan, zodat hij toevallig was niet uit het houden van een verkiezingstoespraak op de avond van de brand, maar was nog steeds aan zijn bureau in het Ministerie van Binnenlandse Zaken op zo ‘ n laat uur… De bedoeling was van meet af aan de communisten de schuld voor deze misdaad te geven, en de Tien SA-mannen die de misdaad zouden uitvoeren werden dienovereenkomstig geïnstrueerd.”(24)
volgens A. J. P. Taylor geloofde de overgrote meerderheid van de historici dat de Reichstagbrand door agenten van de Nazi-regering was aangestoken: “mensen buiten Duitsland, en velen daarbinnen, vonden een eenvoudig antwoord: de nazi’ s deden het zelf. Deze versie is algemeen aanvaard. Het komt voor in de meeste schoolboeken. De meest gerenommeerde historici, zoals Alan Bullock, herhalen het. Ik heb het zelf zonder voorbehoud aanvaard, zonder naar het bewijs te kijken.”(25)
in 1960 publiceerde Fritz Tobias, een gepensioneerd ambtenaar, een reeks artikelen in Der Spiegel, later omgezet in een boek, de Reichstag Fire: Legend and Truth (1963), waarin hij betoogde dat Marinus van der Lubbe alleen handelde. (26) na een uitgebreide studie van het bruine Boek van de Hitlerterreur en het verbranden van de Reichstag kwam hij tot de conclusie dat het gebaseerd was op vervalste documenten. Arthur Koestler, die deel uitmaakte van het team dat aan het boek werkte, gaf toe dat het “Obeffohren Memorandum” door hen was geschreven. (27)
een ander belangrijk document, de ondertekende bekentenis van Karl Ernst, bleek eveneens een vervalsing te zijn. Erich Wollenberg, een KPD-lid, die met Willi Münzenberg aan het boek werkte, gaf toe dat het “Ernst testament, dat door een groep Duitse communisten in Parijs – waaronder Bruno Frei en Konny Norden – na de moord op Ernst op 30 juni 1934 werd verzonnen, en pas werd gepubliceerd nadat Dimitrov het zelf in Moskou redigeerde.”(28)
twee van de mannen, Ernst Hanfstaengel, en Richard Fiedler, door Ernst genoemd als weten van de nazi samenzwering om de Reichstag in brand te steken, beiden overleefden de oorlog. Beiden vertelden Tobias dat de “ernst bekentenis een complete verzinsel was”. (29) Tobias kon ook aantonen dat Edmund Heines, die volgens het document Ernst hielp om het gebouw in brand te steken, die avond in feite op een verkiezingsbijeenkomst in het Verre Gleiwitz was. (30)
Fritz Tobias stelde dat de acties van de Nazi-regering na de Rijksdagbrand aantonen dat zij niet verantwoordelijk waren: “vandaag lijkt er weinig twijfel dat juist door Van der Lubbe in staat te stellen terecht te staan, de nazi’ s hun onschuld aan de Rijksdagbrand bewezen hebben. Want als van der Lubbe op enigerlei wijze met hen was geassocieerd, zouden de nazi ’s hem op het moment dat hij hun vuile werk had gedaan, hebben neergeschoten, waarbij hij zijn dood de schuld gaf van een uitbraak van’begrijpelijke verontwaardiging onder het volk’. Van der Lubbe had dan een Communist kunnen worden gebrandmerkt zonder de irritaties van een openbaar proces, en buitenlandse critici zouden niet hebben kunnen beweren dat, aangezien er geen Communistische medeplichtigen werden ontdekt, de echte medeplichtigen gezocht moeten worden op de banken van de regering”. (31)