Achtergrond: spondylitis ankylopoetica (AS) is een chronische ontstekingsziekte waarbij de wervelkolom, perifere gewrichten en entheses betrokken zijn. Juvenile-onset spondylitis ankylopoetica (JAS) treft kinderen onder de leeftijd van 16 jaar. JAS is opgemerkt te presenteren als klinische kuren verschillend van die van adult-onset spondylitis ankylopoetica (AAS). Daarom was het doel van deze studie om de mogelijke risicofactoren, klinische manifestaties, laboratoriummarkers, radiologische veranderingen en functionele resultaten tussen deze 2 patiëntengroepen te vergelijken.
methoden: AS patiënten werden opgenomen in de reumatologische kliniek van een tertiair medisch centrum van 1 januari tot 30 juni 2006. De demografische gegevens, klinische symptomen/tekenen, Bath AS indices, HLA-B27, inflammatoire markers, radiologische bevindingen en behandelingsgeschiedenis werden verkregen met vragenlijsten, klinische evaluatie en grafiekbeoordeling. De verschillen tussen JAS-en AAS-patiënten werden geëvalueerd en geanalyseerd.
resultaten: in totaal werden 169 patiënten (142 mannen, 27 vrouwen) geïncludeerd, waarvan 47 JAS-en 122 AAS-patiënten. De leeftijd van het begin was 12.8 +/- 2.7 jaren en 25.0 +/- 7.4 jaren voor respectievelijk JAS en AAS. Ze hadden een vergelijkbare geslachtsverdeling, jaren van vertraging bij de diagnose en duur van de ziekte. Een aanzienlijk deel van onze patiënten (40,4% van de JAS en 34,4% van de AAS) had fysiek trauma in de 1 maand voor het begin van de ziekte. Ook had 22,7% van de JAS-patiënten intensieve fysieke training, terwijl 25.2% van de AAS-patiënten deed zwaar werk tijdens de periode. De eerste manifestatie van JAS was voornamelijk perifere enthesopathie of artritis, maar axiale symptomen in de meeste AAS. Meer JAS-patiënten hadden bij elke gelegenheid perifere enthesopathieën en artritis. Hoewel er een trend was van hogere score in Bath AS Disease Activity Index (BASDAI), Bath AS Metrology Index (BASMI) en Physician ’s Global Assessment (PGA) score, hadden JAS-patiënten een vergelijkbare Bath AS Functional Index (BASFI) en Bath AS Patient’ s Global Assessment (BAS-G) als AAS-patiënten. Wat de laboratorium-en radiologische tests betreft, hadden JAS-patiënten hogere niveaus van c-Reactieve proteïne en bezinkingssnelheid van erytrocyten en meer radiografische veranderingen van heupgewrichten.
conclusie: JAS-en AAS-patiënten hadden verschillende presentaties. JAS vertoonde meer perifere enthesopathieën en artritis bij het begin van de ziekte en op elk moment van de kuur. Indien effectief behandeld, zal JAS niet leiden tot een slechtere functionele uitkomst dan AAS. Daarom is het verplicht om JAS zo vroeg mogelijk te diagnosticeren en te behandelen.